vrijdag 24 april 2015

Immortelle XLIX

Wel menigmaal zei de melkboer
 Des morgens tot haar meid:
''De stoep is weer nat''. Och, hij wist niet
  Dat er 's nachts op die stoep was geschreid.

Nu dat hij en de meid het niet wisten,
  Dat was minder; -- maar dat zij
Er hoegenaamd niets van vermoedde
  Dat was wel hard voor mij.
Piet Paaltjens

Ik moest aan dit gedichtje denken, omdat de stoep vanochtend nat was en ik dat een tijdje niet gezien heb. Helaas niet door de tranen van een aanbidder. Hoewel, misschien zijn regendruppels de tranen van god en houdt hij van me. Als hij bestaat, dan houdt hij van me, want volgens mij verdien je de titel 'god' niet als je niet van iedereen houdt. Maar dat was niet helemaal de kant die ik op wilde met dit blog.

Er gaan altijd wat radertjes draaien als ik dit gedichtje lees. Over wie gaat het? Wat zijn de relaties? Ik heb toen ik het voor het eerst las, zelfs een paar verschillende drukken vergeleken of het wel klopte wat er stond. Het klopt en het is een echte Snik.


donderdag 23 april 2015

Even niet over een boek

Mag ik iets ergs zeggen?

Ik vind het verschrikkelijk hoe we in Nederland met uitgeprocedeerde asielzoekers omgaan. Ik vind het ook gewoon heel dom en begrijp echt niet hoe de situatie is ontstaan. Er stond eerst 'plan' in plaats van 'situatie'. Maar er is geen plan. Dat is het erge. Alsof het vijf uur was toen ooit het eerste plan werd gemaakt: " ... en de mensen" -wacht, ze zullen het wel niet over 'mensen' gehad hebben- "... en de AZ's die niet mogen blijven, sturen we terug." "En als ze niet willen of kunnen?" "Eh ja, weet ik niet hoor. Dat zien we dan wel weer, want ik moet nu naar huis en ik moet ook nog mijn computer uitzetten. Doei" "Doei".
Ik vind het ook vreselijk dat er überhaupt mensen zijn die niet mogen blijven. Als ik in Valkenswaard wil wonen omdat ik daar geboren ben, mag ik dat. Als ik in Pijnacker wil wonen, omdat ik vind dat daar een heel gaaf studentenhuis staat en ik in de buurt wil studeren, mag ik dat. Als ik in Delft wil wonen, omdat dat nog dichter bij mijn faculteit, én studentensocieteit is en ik vind dat er een superfijn studentenhuis staat, mag ik dat. Als ik in Den Haag wil wonen, omdat ik daar werk kan vinden, mag ik dat (dat wil ik niet, maar dat terzijde). Als ik in Schiedam wil wonen, omdat ik er mijn droomhuis heb gevonden, mag ik dat. Waarom mogen andere mensen niet op een plek wonen waar ze willen leren en werken en waar ze zich fijn en veilig en een geluksvogel voelen? Dat denk ik echt: Wie zijn wij om te zeggen: Jij mag niet je geluk komen zoeken? Wanneer is 'gelukzoeker' iets slechts geworden? Ik zoek mijn geluk, elke dag (en ik heb al heel veel gevonden, het ligt hier voor het oprapen). Laat staan dat we iets zeggen over mensen die basisveiligheid zoeken.
MAAR we doen het wel -en nu komt het vreselijke- en ik denk soms dat we ook wel moeten. Of in ieder geval vraag ik me dat af. Er is een limiet aan de hoeveelheid mensen die we kunnen opvangen, waar we ruimte en geld voor hebben. We kunnen elke euro die we hebben maar één keer uitgeven. En ruimte bieden kost in de meeste gevallen nou eenmaal geld. Mensen die alles hebben achtergelaten en in een vreemd land komen, hebben meestal nauwelijks geld en niet meteen een baan om daarin te voorzien. Als we 100 euro hebben en daar 1 mens mee kunnen opvangen, wat doen we dan als nr. 2, 3, 4 ... aankloppen? Nog ergens 100 euro vandaan halen, slimmer inzetten zodat we meer mensen met 100 euro kunnen helpen, ... Dat houdt ergens op. En als we het blijven verdelen, helpen we niemand echt goed. Er is heel veel ruimte en geld in dit land, in Europa, echt heel veel, maar heel veel is niet oneindig. Ik zie mezelf hier vanuit schaarste denken, en het moet ook anders kunnen, maar ik weet niet hoe. En dat is een behoorlijk dilemma.

zondag 19 april 2015

Een stuk van mijn Hart van Germaine Groenier

Ik houd eigenlijk niet van dit soort boeken: 'brieven aan mijn dochters' waarin mama haar jeugd beschrijft aan haar dochters, 'dit was zo fijn', 'dat was zo verschrikkelijk'. Ik vraag me altijd af waarom dat een boek moet worden. Houd het lekker bij echte mooie brieven, bedoeld voor de geadresseerden en niemand anders.

Dit boek was me aangeraden en het leest lekker weg, dus daarom was ik eigenlijk al halverwege toen ik me afvroeg of ik het wel uit wilde lezen, want och och wat een verhaal: kinderen worden weggerukt uit een heerlijk leven, en de nieuwe papa is een tiran. Ik ben blij dat ik het uitgelezen heb, omdat het wat laat zien van:
- de Nederlandse literaire wereld tussen vijfenveertig en de jaren zeventig en
- de oorlog zonder over de oorlog te gaan.
Bovendien is het, hoewel heel duidelijk wordt dat de tirannie van nieuwe vader Van Vriesland verschrikkelijk is en verschrikkelijke invloed heeft, niet een aanklacht tegen hem. Zijn goede kanten en momenten worden net zo goed beschreven. En het is mooi geschreven.

woensdag 15 april 2015

Nu al over het boekenweekgeschenk 2016

Esther Gerritsen schrijft het boekenweekgeschenk van 2016. Ik heb haar twee jaar geleden gezien op het Boek en Bal van Schiedam. Daarvoor heb ik Dorst gelezen. Van allebei genoten. Gerritsen is grappig en treffend vooral in haar conversaties. En ze zette mij met 'Dorst' even aan het denken over relaties, communiceren en mensen die anders zijn of zo worden bestempeld.
Ik vond het toen niet het allerbeste boek dat ik ooit gelezen heb, maar nu ik weer wat over haar gegoogled heb, en wat teruggelezen heb, zijn haar andere boeken weer gestegen op mijn nice-to-read-lijst.

zondag 12 april 2015

Het verdwijnen van Robbert van Robbert Welagen

Mijn Boekenweekboek van dit jaar. Een dikke zeven krijgt het van mij. Dat het geen acht of hoger is, heeft te maken met mijn hoge verwachtingen. Het stond in de Dikke Steinz als aanrader als je ‘Ritulen’ een goed boek vindt. Ik snap de link die gelegd wordt een beetje, hoewel ik eerder de link leg met ‘Het volgende verhaal’ van Nooteboom. In de Dikke Steinz staat overigens niet dat het net zo goed is als ‘Rituelen’. Maar dat verwacht ik dan toch een beetje, en dat is het  -voor mij-  niet. Geeft niet, een dikke zeven betekent dat ik lekker gelezen heb.
Hoge verwachtingen dus, en nog een klein puntje: Als je uitgebreid voorbereidingen treft om later te kunnen vertrekken, is dat volgens mij niet halsoverkop vertrekken. Ook niet als het moment niet vantevoren vaststaat en er min of meer van het ene op het andere moment besloten wordt om nu (de volgende ochtend) echt te vertrekken. Het boek begint met het plan om ‘halsoverkop’ vertrekken en de ik-figuur vind ook dat hij dat doet. ‘Plan’ en ‘halsoverkop’ passen niet bij elkaar, en daar heb ik dan het hele boek een beetje last van.
Goed, genoeg over waarom het geen 8 of hoger is. Het is verder een heerlijk boek. Lekker droog geschreven, qua taal en qua humor. Met af en toe uitstapjes naar iets bloemrijkere taal, precies op het juiste moment toegepast. Hij gebruikt het om het leven te beschrijven waarin hij na het verdwijnen uit zijn eigen leven en wat omzwervingen terecht is gekomen. Het klinkt allemaal heel idyllisch en net als je dat hebt gedacht, ontkent de ik-figuur het. Terug naar de droge taal, en nog eens goed nadenken.

En dat is het tweede wat ik fijn vind aan het boek. Het zet je aan het denken: over je wensen, over je leven, over wat je nodig hebt, over relaties. Het maakt dat ik zijn andere boeken ook wil lezen. Toch geen slechte tip van de Dikke Steinz.