zaterdag 29 maart 2014

Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans

Eindelijk gelezen. Veel toegankelijker dan ik dacht. Veel symboliek die er duidelijk bovenop ligt.  Alfred is onzeker oa of hij anderen niet tot last is en daardoor is het (voor mij) makkelijk verplaatsen in hem. Wat ik ook prettig vind is de balans tussen dingen die toch goed gaan ondanks zijn sombere gedachten (de overkant van de rivier bereiken) en de dingen die niet goed gaan.

Moeder/Vader-zoon
Alfreds vader is overleden toen hij zeven was. Hij was bioloog en is omgekomen tijdens een expeditie. Alfreds moeder ziet hem graag de wetenschappelijke successen behalen die zijn vader nooit gekend heeft.  Alfred wilde vroeger fluitist worden, maar als fluitist kun je nooit individueel succes halen en dus ontmoedigt zijn moeder hem aan alle kanten.
Arne’s vader leeft nog wel, maar Arne neemt niets van hem aan. Alfred kijkt tegen Arne op maar ook Arne is onzeker. Hij wil  geen dure uitrusting meenemen, want als je zonder resultaten terugkomt, is het extra stom als je dure uitrusting had. Alfred vindt het onzin.

Vergankelijkheid/Memento Mori
Alfred is bang om te verongelukken. Uiteindelijk sterft Arne.

Religie / filosofie
De deelnemers aan de expeditie hebben af en toe religieuze discussies
Alfred doet tijdens zijn expeditie allerlei inzichten/ levenwijsheden op.

Schrijver / Critici
Alfreds moeder is literatuurcriticus (buitenlands). Alfred vertelt hoe ze heel gedisciplineerd werkt, maar nooit de boeken leest en alleen op basis van de nationaliteit van de schrijver en andere artikelen haar stukken opstelt. Enerzijds lijkt het me een sneer anderzijds schrijft ze niet over Nederlandse boeken.
Zie ook een van de citaten.

Het hoofstuk met de Amerikaanse vrouw aan het einde hoefde voor mij niet echt. Maar was misschien nodig om terug te komen op het fluitthema.

citaten:
Hij stapt naar de rand van het trottoir. Met twee brilleglazen op zijn voorhoofd en twee voor zijn ogen, lijkt het of hij met vier koplampen is gewapend.
Hij boort zijn witte blindenwandelstok recht in de stroom auto’s die voorbijkomt. Het verkeer komt tot stilstand. Hij steekt over. Het lijkt of de straat achter hem dichtklapt.

...De ansichtkaart aan een hoek vasthoudend, er zou nu en dan in gedachten mee wapperend, loop ik naar mijn htel en bepeins wat ik zal schrijven. Ik slaag er niet in iets bruikbaars te bedenkn, want iets anders dan wat ik werkelijk denk, schiet mij niet te binnen.

Ze zei: Ik wist niet dat de geologie een wetenschap was, waarbij je voortdurend in de spiegel moest kijken.
(opmerking van zijn zusje die hem een kompas geeft met spiegeltje. Hij is zuinig op het kompas maar raakt het uiteindelijk kwijt.)

Ik besef plotseling dat ik in een voortdurende vrees leef te moeten bestaan in een maatschappij waar iedereen iedereen voor de gek houdt.

Hoeveel enorme keien liggen er op de Drentse hei, die misschien door een oermens jarenlang zijn verwrikt en versleept, elke dag een halve meter ... jaren is hij ermee bezig geweest, dag in dag uit, (...). Toen werd hij ziek en kon niet verder zwoegen. De steen lag nog lang niet dicht genoeg bij de twee of drie andere grote stenen, dat wij, zijn nageslacht, op het idee komen te zeggen: - Kijk! een hunebed!

Ik denk dikwijls aan de schrijvers van de boeken die mijn moeder bespreekt. Hebben twee, drie jaar zitten zwoegen, hebben bij gebrek aan mensen die genoeg van hen hielden dat zij hun iedere confidentie durfden te doen, gedacht: wacht eens, ik zal een boek schrijven, wordt in duizenden exemplaren verspreid, misschien zijn er een of twee lezers die van mij zullen houden.

Wat een idee! Te denken: ik heb een talent, maar alles wat ermee gedaan kan worden, is al gedaan. Er is al een machine die meer talent heeft dan ik.

Een bliksemstraal maakt een haarscheur in de hemel die zo grijs is als stoepsteen.

dinsdag 25 maart 2014

Een mooie jonge vrouw van Tommy Wieringa

Mooi verhaal over de verschillende kanten van liefde. Hoe je veel van iemand kan houden, een heel goede klik kan hebben, en toch na verloop van tijd in een liefdeloze (of -arme) situatie terecht kan komen.
Mooie taal en dus lekker lezen. Verder medium interessant.



(Leeftijds)verschil
Edward is ouder dan Ruth en heeft daar moeite mee als hij ermee geconfronteerd wordt.
Tegen het einde van het verhaal: "Zij had zich aan zijn leeftijd aangepast, in plaats van aan zijn karakter. Ja, zo was het gegaan: zij werd ouder door hem en hij werd nog ouder dan hij al was door haar."

Maar uiteindelijk blijken Ruth en Edward op meer punten te verschillen: zij is idealistisch, vegetarisch; hij gebruikt proefdieren (weliswaar voor het zoeken naar een medicijn), laat zich fêteren door de farmaceutische industrie. Zij vindt dat dat niet kan, (maar als hun zoontje ziek is/lijkt gebruikt ze gretig allerlei medicijnen van diezelfde fabrikant zonder vragen te stellen.)

Jaloezie
Edward is licht jaloers. Ruth is een mooie jonge vrouw. Ze krijgt regelmatig drankjes aangeboden van andere mannen, die hij dan achteroverslaat.
Uiteindelijk is hij degene die vreemd gaat (en dat kost hem vervolgens min of meer zijn baan)

Pijn (ik heb hier niet zo veel mee, maar het valt op in het boek)
"Dus om de pijn van de kip te kunnen navoelen, moet je die zelf ervaren hebben... Wat is dan kippenpijn, volgens jou?'
'Angst en verwarring,' zei ze onmiddellijk."
"Misschien was dit zijn pijn, dacht hij, de pijn die Boeddha genoemd had als een van de voornaamste bronnen van lijden: het scherpe bewustzijn van het verval."
Ik kan de citaten niet vinden dus ik jat even uit een andere recensie:

"... hij Jeremy Bentham aanhaalt, die het heeft over wezens die weliswaar niet kunnen praten en redeneren, maar daarom nog wel kunnen lijden. Dat dieren wel pijn ervaren maar niet lijden omdat het een dier onder andere aan het vrezen van dat lijden ontbreekt, brengt de viroloog Edward Landauer op het idee dat er een nieuwe taxonomie van dat lijden moet komen. Een classificatie gebaseerd op gemeten pijn, die ervoor gaat zorgen dat dieren niet langer het recht op lijden wordt ontzegd. En even herkent hij in zichzelf weer het enthousiasme van toen hij voor een doorbraak van het aidsonderzoek zorgde."
Ook in dit rijtje: Ruth die dierlijk loeit van de pijn tijdens de bevalling.

Uiteindelijk verlaat Edward Ruth (en Morris) of hij gaat in ieder geval het huis uit. In eerste instantie nog wel met het idee terug te keren.
"De uiterste consequentie van haar gedachten, dacht hij toen hij nog altijd niet in slaap kwam, was dat de ziekte het huis moest verlaten. Ze was niet zover gegaan om dat te zeggen, maar dat kon elk moment gebeuren.
Eigenlijk, dacht hij weer later, vonden ze allebei dat hij het huis uit moest. Zij omdat het hun kind zou genezen, hij omdat het zou bewijzen dat het geen effect had op zijn gezondheidtoestand. Het zou zijn onschuld bewijzen. Dat zou zijn strategie zijn, zodat hij op een dag zijn leven als ziekte achter zich kon laten en weer vader en echtgenoot kon zijn. Ja, het was voor iedereen het beste als hij een tijdje uit het zicht verdween."
Hij gaat naar zijn zwager die met zijn zoon in een vakantiehuisje logeert dat Edward voor hem geregeld heeft. Edward had alles voor elkaar, was verantwoordelijk, zijn zwager niet. Toch zitten ze uiteindelijk beiden in dat huisje.
"'Ik heb er een puinhoop van gemaakt, 'mompelde Edward. De eerste zin van een brief die niet voltooid word. Friso zweeg en Edward voelde een spoor van sympathie voor hem, om zijn discretie, omdat hij wist hoe het was om alles te verliezen."
Zijn laatste college voor de zomervakantie vertelt hij een persoonlijk verhaal over een kip die hij redt als hij jong is. Hij eindigt in tranen.

Herkenbaar citaat:
"Soms betrapte hij zich op de gedachte: kom nu maar terug moeder, het heeft nu wel lang genoeg geduurd."

zondag 23 maart 2014

Gifsla van Jan Wolkers

Prima boek. Leest lekker weg. Ik verwacht bij Wolkers veel expliciete seks, en dat is er ook wel, maar niet irritant. Er zit veel humor in.
Gelezen tijdens/na 'ons-weekend', dat pastte deels wel bij de setting van het boek: vrije dag(en) en je weet dat je 's avonds champagne gaat drinken. : )
Thema's die ik erin lees:
Schrijven
Het lijkt erop dat Wolkers zichzelf als model, als basis heeft genomen. Je volgt een schrijver in de laatste dagen van het jaar (en de eerste dag van het nieuwe jaar). Je krijgt fragmenten, opties en de opzet van het verhaal dat hij aan het schrijven is mee. In zijn verhaal wordt een meisje vermoord. Een sullige ornitholoog die haar vindt, kan de verleiding niet weerstaan en verkracht haar. Hij krijgt uiteindelijk de schuld van de moord, verraden door de gifsla die in zijn tuin groeit, en ook gaat groeien op de plek waar hij het lijk dumpt.
Met zijn dochter heeft de schrijver discussies over hoe snel je zou moeten schrijven. Opmerkelijk vind ik dat de schrijver in het verhaal voornamelijk inspreekt ipv schrijft.

Ouder worden / vergankelijkheid
Rob (de schrijver) ziet zichzelf ouder, dikker, ongezonder worden. Hij is zich ervan bewust dat hij dat proces versnelt doordat hij snoept en veel drinkt. Hij neemt zich vaak voor om daarmee te stoppen maar meent dat niet echt. Rob is een stuk ouder dan zijn vriendin van dat moment. Hij geeft toe dat het op een gegeven moment fijner is om met haar te pronken dan met haar te vrijen.
De haas met het verlamde achterlijf en de dode inktvis passen ook in dit thema.
Aan het einde sterft Rob nadat hij dat een paar bladzijdes vantevoren aangekondigd heeft middels zijn gedachten over zijn boek.

Vader-dochter
Rob houdt veel van zijn dochter, zij ook van hem. Hun relatie kent ups en downs. Ze kibbelen veel, maar doen ook lieve dingen voor elkaar. Soms neigt Rob naar het incestueuze, dat heeft Ellen niet. Ze laat hem wel naar haar kijken nadat ze gedoucht heeft, maar maakt daar ook weer een einde aan.

(Tegen de spinnen in zijn kruimeldief:)
" 'Helaas, jullie zijn te afzichtelijkom buiten los te laten,' mompelde hij. 'Viezige grauwe kreeftjes die elkaar nog verslinden ook. Desondanks is het met gepast medelijden dat ik jullie voorgoed van de buiten wereld afsluit.'
Hij legde de stofzuiger neer en liep log en lenig tussen de tafels met onordelijke stapels boeken en tijdschrijften door naar zijn bureau, lichtte met een elegante zwaai de hoes van elektronische schrijfmachine en deed de stekker in het stopcontacht."




zaterdag 22 maart 2014

Naar de overkant van de nacht van Jan van Mersbergen

Het duurde even voor het 'mijn boek' werd, voor ik er echt in op kon gaan. Komt waarschijnlijk door het verschil tussen Brabants carnaval zoals ik het beleef en de Venlose vastelavend (en hoe dat afgezet wordt tegen het brabantse carnaval), en het schakelen tussen de vastelavend en thuis of vroeger. Maar als je daar eenmaal aan gewend bent is het een boek dat je grijpt. Gaat hij het halen? Wat gebeurt er met hem? Wat geven zijn mede-vierders hem nog meer mee? Wat geeft hij nog mee? Hoe verandert hij ten opzichte van thuis? Ralf komt heel alleen op me over. Langzaamaan maakt hij contact tijdens de avond.
En als ik over mijn primaire reactie 'zo gaat/zit het niet' heen ben, herken ik veel in de scene's en kan ik er om lachen. Zoals de groep Kerstbomen die in een taxi gepropt wordt.
"Een kerstbal knapt. De top knakt om, maar ze zitten. Hun adem dampt. Samen met de Pater duw ik de Kerstboom die ook gyros at aan de rechterkant van de auto op zijn plaats. 
Het portier gaat dicht en de Kerstboom draait het raampje open om de bovenkant van zijn pekske naar buiten te kunnen steken. Hij wurmt zijn arm langs het portier, schudt ons de hand.
Overdwars, zegt de laatste Kerstboom. Hij gaat bij het linkerportier staan. We pakken hem vast, tillen hem op en werken hem over de andere Kerstbomen op de achterbank. Eerst steken zijn voeten te ver uit, maar als die ook binnen zijn doen we het portier dicht."

Wat ik lastig te plaatsen vind is hoe het is om als schipperskind naar wal te verlangen en te gaan. Wat ik niet zo goed snap, is dat hij als gymnasiast stratenmaker is geworden. Ik zie de symbliek nog wel: gladstrijken, plaveien, stevigheid itt het water. Hij gebruikt het zand dat het schip waarop hij vroeger woonde vervoerde.
De relatie met zijn vader wordt af en toe aangeraakt maar is wel belangrijk. Zijn vader begrijpt zijn verlangen niet maar laat hem wel gaan. Hij belt zijn vader nooit terug. 
Hij zorgt voor de kinderen van een ander, net als zijn oom voor hem zorgde. De achtergrond is verschillend maar toch. 
Pas tegen het einde van de vastelavond vindt hij dat hij 'zojuist vader is geworden'. Hoewel je uit andere gedachten en uitspraken zou kunnen opmaken dat hij niet teruggaat, denk ik dat dit betekent dat hij wel teruggaat. Maar niet als verzorger, niet om Sara alle zorgen uit handen te nemen. Hij gaat als onderdeel van het gezin.
Vogels en hun latijnse namen spelen een belangrijke rol: vrijheid enerzijds, nesten bouwen, balts- en paargedrag anderzijds. Zijn relatie met Sara is een heel bijzondere. Hij houdt vooral rekening met haar en zorgt voor haar kinderen.

"Met mijn rode mutsje fladder ik achter de blonde Maxicaan aan. De Lange loopt ook mee. We stappen de Mert op. Het is guur. De hemel steendonker. Dansende lichtjes in de verte, als rode en groene boeien die een vaargeul markeren.
Naast de tent staan een paar mannen te roken. Ze dragen zwarte kostuums en hoge hoeden, opgeplakte snorren. Een van hen stampt de kou de bestrating in.
Lekker fris, zegt hij."

En dan nog de symboliek van de veerman. Dat is een ander soort schipper dan zijn vader was. Je vaart steeds op en neer. Je brengt mensen naar de overkant.

Gekregen voor mijn verjaardag van KJ en Bianca, gelezen met onderbreking door 'Groundhay, tuinscène' maar toen had het me al voldoende gegrepen.

dinsdag 18 maart 2014

Roundhay, tuinscène van Marente de Moor

Het leest meteen lekker weg. Voor mij een ouderwets leesboek. Lekker lyrisch en soms verrassend kort, direct, zonder omhaal. Precies goed.
Gaandeweg kreeg ik wel steeds meer het gevoel dat ik de resultaten van dossiervorming/onderzoek gegoten in een verhaal aan het lezen was. Komt misschien ook wel doordat ik halverwege naar een interview met de schrijfster ben gaan kijken (Boek & bal Schiedam). Ik vind eigenlijk dat je niet met een schrijver moet praten. Hij schrijft niet voor niets een boek. Ik houd ook niet van flapteksten. Die hielp hier trouwens ook niet.
Volgens de flaptekst gaat het over een jongen die zijn verdwenen vader wil rehabiliteren. Dat is maar een klein stukje van het verhaal, en daar gaat het eigenlijk niet over. Waar gaat het wel over? Technische vooruitgang? (incl vraagteken), van wie zijn ideeën? Herinneringen, Wat is essentieel aan het leven. Vergankelijkheid. Vader-zoon. Europa-Amerika

Ik heb me dus vanaf halverwege het boek afgevraagd of Edison werkelijk zo'n eikel was. Dat de tweede vrouw van Edison werd opgevoerd als verteller, verbaasde me na het lezen van het eerste stuk (perspectief verdwenen vader/uitvinder) en de flaptekst en het interview. Het duurde even voor ik me realiseerde dat ze een belangrijke rol in het boek speelt.
Ook het perspectief in het eerste deel verbaasde me. Daarmee wordt een groot deel van het mysterie weggenomen. Het gaat misschien niet om het mysterie, maar dat had wel bij kunnen dragen aan het boek in mijn ogen.
Jammer ook dat er geesten opgevoerd worden. Past wel weer in de tijdgeest (haha) van het verhaal als ik het boek moet geloven. Geesten zijn aan mij niet snel besteed.

Maar ja, het leest heerlijk en voldoende om over na te denken, én als bonus leuke reclame-achtige teksten over (onzin-)uitvindingen. Als optimistische techneut vind ik de tekstjes waarin niet verwezenlijkte uitvindingen op de hak worden genomen leuker dan die waarin wel verwezenlijkte op de hak worden genomen. En ik vraag me af wanneer we geur'televisie' krijgen : )

"En dan valt zijn mond open bij de onderkaak en neemt hij een aanloop tot een schreeuw. Ik vlieg op hem af. Hij kermt in mijn omhelzing, tegen de klippen op."

"...In de laatse versie is een geavanceerd geurkompas ingebouwd, waarmee spoorzoeken wel heel eenvoudig wordt. Uw echtgenoot aan de wandel? Zijn sok brengt hem terug! ..."

vrijdag 7 maart 2014

Verfhuid - Racha Peper

Lekker boek. Fijn geschreven, leest vlot, ook vanwege de pakkende verhaallijn. Kee deed mij denken aan Bernard Roozenboom uit Rituelen, maar dat is niet helemaal terecht ben ik achter. Roozenboom was een stuk elitairder. Maar ik ken nou eenmaal geen kunsthandelaren dus Roozenboom is het enige beeld dat ik daarvan had.



Ouder worden:
- Arnold Kee is een stuk ouder dan zijn vriend, en krijgt tegen het einde van het verhaal last van het verval.

Bezit van kunst.
- Als handelaar moet je niet verzamelen.
- Kee's vader op zijn sterfbed (p. 37): '... Er zijn schilderijen die de liefde, de hartstocht, de hele zin van iemands leven kunnen uitmaken. Die niet alleen zijn raam op de werkelijkheid vormen, maar ook de werkelijkheid die bij hem binnenkomt, zoals geen god of geliefde dat kan. Dat heeft niets meer met de stoffelijkheid van linnen, hout of verfhuid te maken. Zulke schilderijen geven een mens een gevoel van onstoffelijkheid of voor onstoffelijkheid, net zoals je wilt. Het is iets dat boven iedre materie uitgetild is. Zulke mensen zijn ook allesbehalve materialisten. Gelovigen is een beter woord.'
- Kee denkt dat hij daarover heen gegroeid is, maar uiteindelijk overkomt hem iets dergelijks - nog wel met een gestolen schilderij.
- Terwindus die obsessief verzamelt, vooral voor het hebben lijkt wel. (verzamelen via kopen en stelen).

Opvallend is dat Kee het hele boek heel keurig is. Hij gedraagt zich keurig, maant zichzelf niet te snel te oordelen over Terwindus. Maar zodra Terwindus dood is, lijkt hij zijn slechte eigenschappen over te nemen.

Homoseksualiteit is ook een onderwerp (Hirtenknabe).

maandag 3 maart 2014

De idioot van Dostojevski

Poeh! Een breed en onbegrijpelijk verhaal, maar iedere keer als ik het weg wilde leggen, kwam er net weer een goed stuk. Bijvoorbeeld de (uiteindelijk ook weer te lange) verklaring van Hippolyte vlak voor zijn al dan niet bewust mislukte zelfmoord.
Ik vind het boek ingewikkeld want:
- veel personages, die per personage ook nog met verschillende namen worden aangeduid
- ingewikkelde relaties
- onbekende setting, qua tijd, locatie en cultuur (Bv. wat is of was de status van een vorst? Hoe zat het met weldoeners?)


Is de vorst werkelijk idioot? Het einde doet dat toch vermoeden, maar verder vind ik hem het hele boek door behoorlijk verstandig. Zijn echte gevoelens en wat daarachter zit, waarom hij dingen voelt, blijven voor mij wel onduidelijk en soms ook idioot. Waarom houdt hij van Natascha? Wat heeft nou met Aglaja? Wat heeft hij met Rogozjin (bloedbroeders en vijanden, is dat laatste werkelijk alleen de strijd om een vrouw?)
Maar andere personages zijn minstens zo idioot. Lizaveta verandert wel honderd keer nogal plotseling van mening over de vorst.
Misschien heb ik wel deels dezelfde vraagtekens als Dostojevski op wilde roepen. Het boek is doorspekt met discussies over of de vorst idioot is of niet. En ook 'de adel' is aan discussie onderhevig in het boek, zij het op een andere manier.