zondag 28 april 2013

De rode loper van Thomas Rosenboom

[Boek vlak voordat ik het uithad bij Nienke laten liggen, dus een leesgat.]

Het boek leest makkelijk weg. Dat is lekker, maar echte nadenkmomenten kan ik me niet herinneren. De maatschappijkiritiek die achter de rode loper zit is niet verrassend, weinig nieuwe inzichten. Maar misschien heb ik ze gemist. Veel recensies zetten Lou weg als zielige figuur. Ik heb wel bewondering voor zijn rust, veerkracht en innovativiteit. Daar zitten zeker ook sneue kanten aan omdat een groot deel noodgedwongen is, maar ik vind het toch inspirerend. Lou had ook alleen zijn uitkering kunnen trekken en verder niets doen (dan was het een saai  en dus waarschijnlijk geen boek geworden). [Spoilers ahead]


Om de eerste bladzijdes heb ik moeten lachen. Hoe de jongens redeneren tot de bijstand in gaan een goede daad is; vermakelijk. Toch blijken ze allebei inderdaad niet verschrikkelijk lui. Vooral Lou is eigenlijk hartstikke ondernemend. Gaandeweg komt Eddie met de meeste ideeen en voert Lou ze op eigen wijze uit. Lou lijkt niet bang voor verandering en wars van wat anderen vinden of verwachten. Als roadie claimt hij ook zijn aandeel in het optreden, niet een gezochte rol, maar spontaan ontstaan en vervolgens in stand gehouden.
De rode loper lijkt misschien een oppervlakkig fenomeen, maar hij helpt mensen ook. Niet alleen Lena, maar ook Lou. Hij ontwikkelt zich van roadie zonder rol, via roadie met rol, 'producer' met invloed, regisserende cameraman, organisator van de rode loper totdat hij zelf over de rode loper loopt samen met Lena. Het valt op hoe zorgzaam hij voor Lena is. Het hele boek lang blijft Lou eenzaam. Hij heeft er soms meer last van dan anders. Als hij buiten zit te wachten op klanten die niet komen en met zichzelf weddenschappen afsluit of hij het eerst een hond zal horen of een vrachtwagen, dat zijn wel trieste momenten. Maar hij komt er altijd weer uit.

woensdag 24 april 2013

Oeroeg van Hella S. Haasse

Heerlijk lezen, hoewel heerlijk misschien niet het juiste woord is.


Vanaf het begin hangt er een dreiging boven het verhaal dat er iets mis zal gaan. Oeroeg neemt de dingen in het leven zoals ze komen, en dat lijkt ook te gelden voor de vriendschap. Lijkt, want omdat alles vanuit het perspectief van de andere jongen verteld wordt, is het zijn observatie. Vanaf het vroegste begin houdt Oeroeg bewust of onbewust enige afstand. Toch houdt de band stand zolang ze dicht bij elkaar blijven.
Ondanks de dreiging is het ook een mooi verhaal over een min of meer onbezorgde jeugd en spelen en opgroeien in de mooie Preanger (de in Nederlands-Indië gebruikte aanduiding voor het het bergland ten zuiden van de zogenaamde 'Ommelanden' rond Batavia).
Oeroeg wordt vaak gezien als een boek over vriendschap die teloor gaat. De vriendschap die de verteller voelt voor zijn Oeroeg gaat echter niet over. Hij raakt alleen zijn Oeroeg kwijt, en bovendien beseft hij dat hij Oeroeg nooit helemaal gekend heeft. 'Ik heb zelfs het vermogen verloren hem te herkennen.' en 'Het is overbodig toe te geven dat ik hem niet begreep. Ik kende hem, zoals ik Telaga Hideung kende - een spiegelende oppervlakte. De diepte peilde ik nooit.'
Het gaat natuurlijk ook over de tegenstelling tussen 'inlanders' en Hollanders. Oeroeg is zich bewust van het verschil, en terwijl hij opgroeit gaat hij daar op verschillende manieren mee om. Lang weigert hij Nederlands te praten of is er in ieder geval heel verlegen bij, maar halverwege praat hij alleen nog maar Nederlands. Er is ook een periode dat hij aansluiting zoekt (en vindt) bij de halfbloeden waar hij eerder op neerkeek. Uiteindelijk zien we hem opgenomen in en deelnemend aan de 'Mohammedaanse' gemeenschap. Alleen Lida lijkt als Hollandse geïntegreerd te zijn in die gemeenschap.
Tot slot gaat het ook over het verloren gaan van een vaderland, van de plek waar je opgegroeid bent en aan gehecht bent. 'Het landschap dat zich bij de kromming van de weg voor mij uitstrekte, kende ik zelfs niet uit angstdromen. De zwartgeblakerde heuvelkammen waren spookachtig naakt. De truck reed omhoog langs de weg als tussen de ribben van een geweldig kadaver.' Zelfs het huis staat er niet meer. 'Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond vanwaar ik niet verplant wil zijn? De tijd zal het leren.' Hoewel de novelle en zeker het einde me en triest gevoel geven, biedt de laatste zin nog hoop. Het zou ook goed kunnen komen tussen de ik-figuur en zijn geboorteland (maar dan moet er nog veel gebeuren).

donderdag 18 april 2013

In de mist van het Schimmenrijk van Willem Frederik Hermans

In de Mist van het Schimmenrijk vind ik een stuk toegankelijker dan Het Behouden Huis. Soms lijkt de oorlog meer het decor voor het verhaal over de relatie tussen Karel en Madelon, maar uiteindelijk gaat het toch echt over de oorlog. Net als in De Donkere Kamer van Damocles zie ik een student die een verzetsdaad heeft gepleegd, bij wil dragen aan het verzet, maar daar niet heel structureel of met een visie mee bezig is. In DKvD is het nog allesoverheersend, hier lijkt het meer een van die dingen te zijn die bij je leven horen. Karel schrijft zelf in zijn dagboek: ‘Het is een beetje dilettantisch ... Toch is het opwindend genoeg om mij in beweging te houden en me te behoeden voor een slecht geweten.’
Ik vind het minder wrang dan Het Behouden Huis maar er is cynisme genoeg, bijvoorbeeld: ‘Alle goede vaderlanders begonnen te schreeuwen: Houdt de dief! ...’ als vriend Douwe vlucht voor de Duitsers na zijn verzetsdaad en een fiets steelt om weg te kunnen komen.

Korte inkijkjes, schetsjes van hoe mensen de oorlog meemaken (Vader van Madelon geïnterneerd door de Japanners, Olaf die zijn ouders en broertje is verloren aan het transport naar Polen, Rudie (eigenlijk een heel aardige jongen) die fan van Hitler was maar toch uit de fabriek in Duitsland is gevlucht.

Douwe praatte over het elimineren van mensen die niet deugden voor de heilstaat. 'Als je vroeg waarom dat nodig was, als je zei: Alle revoluties hebben iedereen die zogenaamd niet deugde tegen het muurtje gezet en wat is de wereld ermee opgeschoten?'

'Zal ik na de oorlog het doen van verboden dingen kunnen staken? Waarvoor werken? Ik zal altijd zonder kaartje in de trein zitten (wat is daarvan het risico vergeleken met dat wat nu een jood met een vals persoonsbewijs loopt?)...'

Zou wat Madelon aan het einde tegen Karel zegt, een nuancering voor het cynisme zijn? 'Och Karel, eigenlijk ben je zo goed, soms wil je alleen het slechtste, het allerslechtste in de mensen zien, maar je meent het niet. ...'

Er zit een kleine maar opvallende rol voor de waarzegster in.

En dan is er nog het verhaaltje over de gier dat Karel vertelt aan twee jongens op een onderduikadres. Ilonka, lievelingsgier, die doet denken aan de reclame van een levensverzekeringsmaatschappij (waar Karel niet verzekerd is). Ilonka voedt zich met Karels hersenen, en pikt ten slotte zijn ogen uit. Toch heeft hij de gier innig lief. 'Ik ben tevreden met mijn lot.'

dinsdag 16 april 2013

Maanlicht van Hella S. Haasse

Ik kan genieten van de taal van Haasse. Maar ik houd minder van het mysterieuze, bovenwerkelijke van deze verhalen. Ik heb dan ook alleen de eerste twee verhalen gelezen. Ook het spannende, agressieve, bijvoorbeeld van de hazewindhond in het huis in Amsterdam (titelverhaal) spreekt mij niet aan.
Dit is voor mij een boek wat ik uit de kast kan pakken om er zomaar wat zinnen in te lezen. Lekker eigenlijk, ik heb niet de neiging het verhaal uit te lezen, want daar kan ik toch niet zo veel mee, maar kan gewoon genieten van de zinnen.


zondag 14 april 2013

Het behouden huis van Willem Frederik Hermans

'Wat maakt oorlog voor verschil?' De novelle laat de absurditeit van de oorlog zien, door de hoofdpersooon die in gedachte afstand neemt van de oorlog, doet alsof die er niet is, terwijl hij er middenin zit. Maar ook door zaken als dat de partisanen elkaar niet begrijpen. De hoofdpersoon begrijpt  zelfs sommige bevelen niet, maar dat maakt hem niet uit, hij bedenkt gaandeweg wel wat zijn opdracht geweest zal zijn. Zo komt hij ook in het huis terecht.
Het maakt ook niet uit wie er aan de macht is. Eigenlijk wel, de chaos komt weer in alle hevigheid terug als de partisanen het stadje en het huis heroveren. Het is ook maar de vraag of de novelle de absurditeit van de oorlog laat zien, of meer de absurditeit van het leven, de maatschappij. Zie ook het eerste citaat, en: 'Als mensen geen gevoel hadden, dan zou er al veel in de vwereld verbeterd zijn. ... Ze zouden doodbloeden zonder dat ze het voelden, glimlachend.' [Spoilers ahead]


In het huis is de oorlog ver weg. Er staat weliswaar soep die in haast achter gelaten moet zijn en de elektriciteit doet het niet, maar dat is het wel zo'n beetje. De hoofdpersoon trekt zijn uniform uit en gaat in bad. Een grote tegenstelling met wat zich daarvoor heeft afgespeeld: hij had continu dorst.
Dat verandert enigszins als de Duitsers terugkomen in de stad en inkwartieren in het huis. Maar eigenlijk verloopt dat ook netjes op één incident na. Dan komen de eigenaars terug. Ondertussen verliezen de Duitsers. De hoofdpersoon vermoordt de man en vrouw. Hij vindt vervolgens een oude man in de kamer die al die tijd op slot is geweest. Er blijkt een enorm aquarium met vissen te staan. Dan komt de Duitse kolonel vertellen dat de Bolsjewisten de stad hebben ingesloten. De hoofdpersoon trekt zijn -overigens Russische- uniform weer aan. Hij probeert de kolonel en de oude man te redden. De kolonel mag zich echter niet scheren. De kolonel heeft dat eerder aangemerkt als kenmerk van cultuur: dat hij zich altijd geschoren heeft.
Het is vergeefs, de partisanen komen het huis binnen, vernielen alles en vermoorden de man en de kolonel op gruwelijke wijze. Als ze wegmacheren steelt de hoofdpersoon camera's en horloge van de door hem vermoorde eigenaar en sluit zich aan bij de groep.



Een kater in blik van A.L. Schneiders

Het decor maakt het boek onwerkelijk. Het komt behoorlijk dicht bij de werkelijkheid, maar het is net te absurd. Toch? Het wordt met enige afstand beschreven. De beschouwingen zijn vermakelijk. Het boek heeft iets Kafkaïaans. Waarin de staat vervangen is door het concern en de gevangene door werknemer. Hoewel ik wel vind dat Alfred als held van dit verhaal wel meer initiatief mag tonen om te ontsnappen. De kansen zijn er. [Spoilers ahead]


Wil hij dat wel echt ontsnappen? Nee. Hij laat zich gevangen vanwege het geld, gaat dan weer wel-dan weer niet serieus voor zijn alternatief:
Amerika het droomland.
Leraar worden in plaats van "radertje in de machinerie van een van die grotere organisaties". Hij zoekt er vrijheid, duidelijkheid en veiligheid.

Het eindigt eigenlijk zoals het begint, en Alfred lijkt er vrede mee te hebben. Het avontuur waar hij zich op verheugd had, laat hij glippen als blijkt dat hij toch niet ontslagen wordt. Zelf het avontuur opzoeken en ontslag nemen doet hij niet. Hij zit daar weer op de qualityfloor en vindt het wel best. Hij heeft dit keer zelfs iets meer te doen, hoera. Misschien heeft hij er wel voldoende vrijheid en veiligheid.
Hoewel hij zich ook wel afvraagt of dit de realiteit is. Onderstaand gesprek vindt plaats in vervolg op een gesprek over abstractie/realiteit naar aanleiding van de tekeningen van meneer Meier.

" 'Maar wat noemt u dan realiteit, mijnheer Meier? Ons drieën hier op qualityfloor bij voorbeeld, noemt u dat realiteit?'
'Nee, natuurlijk niet,'bromde hij. 'Dit is geen echt voorbeeld, dat weet u zelf ook wel. Misschien is het uw realiteit, maar de mijne zeer zeker niet, enfin, dat zult u binnenkort wel merken.' "

Eerder in dat hoofdstuk: "Maar gelukkig is er nog het mooie uitzich om ons niet helemaal het contact met de wekelijkheid te doen verliezen."

Het doet me ook een beetje aan Blokken, Knorrende Beesten en Bint denken, vooral qua sfeer denk ik.

donderdag 4 april 2013

Een schitterend gebrek van Arthur Japin

Mooi boek met historisch decor. Dat is niet mijn favoriete genre en dit boek is daar geen uitzondering op. Niet meer en niet minder. Absolute aanrader om de eerste bladzijde nog eens te lezen nadat je het boek uit hebt gelezen. De vertelstijl is prettig, maakt dat ik me in kan leven in haar. En het begint (chronologisch dan) natuurlijk met een mooi verhaal. Verder lekker 'filosofisch' ook:
-Tolerantie is iets anders dan acceptatie. Onder tolerantie schuilt dreiging: de stemming kan ieder moment omslaan.
-"De rede biedt ons vele mogelijkheden tegelijk. De intuïtie kiest daaruit feilloos de beste." Lucia groeit op in de natuur en dat is voldoende, geeft haar alle antwoorden. Later komt ze in aanraking met een groep vrouwen die volledig voor de rede gaat, en vervolgens de vrouw van dit citaat.
-Om gelukkig te worden, moet je liefde geven.
En natuurlijk de Leidsche Fles, een soort batterij. [Spoilers ahead]


Hoewel het mooie verhaal waar het mee begint, niet het einde krijgt wat je droomt, is er toch een mooi einde, en is het verloop van het eerste verhaal ook wel mooi en eerlijk. Pijnlijk wel, dat haar uiterlijk en hun geschiedenis tussen hen in staat terwijl ze wel van en met elkaar kunnen genieten, duidelijk aan elkaar gewaagd zijn zo lang ze het niet allebei weten. Precies genoeg toeval in dit verhaal wat mij betreft: ze vinden elkaar weer, maar toch niet echt (en anders was het ook geen boek geworden). En zij raakt zwanger, maar misschien niet van hem (misschien ook wel). Wordt geen drama van gemaakt, prima.