zondag 4 juni 2023

Op het bankje

Zijn hoofd beschrijft een boog die hoort bij een hoek van negentig graden. In het decor doet een meeuw met gevoel voor drama of hij neerstort. Net keek ik nog tegen hun beider gezichten aan. Nu zit zijn achterhoofd, gekanteld dus, voor haar gezicht. Hij zoent haar, vermoed ik. Hoewel, haar handen liggen bewegingloos in haar schoot. Ze zit kaarsrecht en doodstil. Terwijl hij de diagonaal van zijn rug ook weer loodrecht boven de bank brengt, veegt hij zijn mond af. Toch gezoend dus. Zo gaat het drie of vier keer, tussendoor praten ze. Hij vooral, met grote gebaren. Dan staan ze op. Voor het eerst draaien ze zich naar elkaar toe, allebei een kwart. Ze wiebelt van haar hakken op haar tenen alsof haar rugzak haar uit onbalans brengt.

"Tot morgen," zegt ze. Dan draaien ze allebei om. Alsof ze ieder aan hun eigen zijde het podium verlaten. 

Ze worden vrijwel direct afgelost door een ouder paar. Zij legt haar hand in zijn schoot en na een korte eeuwigheid, legt ze zijn hand in de hare. 

vrijdag 11 februari 2022

De massagesalon van Thomas Heerma van Voss

Fijn kort verhaal. Het neemt me mee naar die kamer met het uitzicht op de massagesalon. Ik kan me het invullen van de korte levensbeschrijvingen van de bezoekers door de ik-persoon goed voorstellen. Het is ook nog eens een mooi en creativiteit vragend alternatief voor naar een scherm staren. Ik houd van zijn oog voor detail in de taal, dat hij nadenkt over de fouten / onregelmatigheden in de tekst van de prijslijst. En dan heeft hij ook nog oog voor het ondernemerschap van de eigenaar. Toch schiet er ook door mijn hoofd: is dit een rare jongeman? Wat vind ik dan raar? Dat het erop lijkt dat hij zijn leven beperkt tot het kijken naar die massagesalon en zijn schrijfsels over de bezoekers. Maar, denk ik dan, het is een kort verhaal, misschien is het een momentopname.

De taal is helder, niet opvallend. Hij geeft er wel mooie observaties mee weer, ook over andere dingen dan schrijven, maar ik kom toch uit bij een citaat over schrijven:

"Als ik naar buiten ga, zal ik zien wat er allemaal niet klopt, ik zal ontdekken hoeveel van mijn notities nergens op slaan, hoe vruchteloos mijn verzonnen verhalen zijn, maar zolang ik blijf liggen bepaal ik de waarheid."


Uit: De derde persoon

vrijdag 10 december 2021

The hill we climb van Aamanda Gorman en de vertaling van Zaïre Krieger

Het gedicht is mooi qua inhoud en vorm. Niet verrassend, wel robuust en fijn. Als ik het lees, hoor ik in mijn hoofd de voordracht van Gorman.
Ik houd van spelen met woorden en hun dubbele betekenissen. Het maakt het vertalen moeilijk. Voor sommige passages heeft Krieger schitterende vondsten, voor andere wat minder. Een mooie passage, in het Engels en in het Nederlands, vind ik die over over arms (wapens en armen) en harm en harmony. In de vertaling van Krieger:

Onze handen gebald als vuisten
Gaan open om een hand te reiken.
Om met niemand naar handgemeen te streven,
maar in gemeenschap samen te leven.

Een mooie vertaling van een mooi couplet. Geïnspireerd en geholpen door de mooie vondst: hand-handgemeen-gemeenschap zou ik er zelf nog net iets anders van maken. Maar ik heb me alleen over dit couplet gebogen, ben geen spokenwordartiest en geen vertaler. Ik mis wellicht vorm, subtiliteiten en aansluitingen. En ik ben ook nog eens wit. Omdat ik, zoals eerder gezegd, spelen met woorden leuk vind, zet ik mijn regels hier toch neer. Disclaimers genoeg, dacht ik zo.

We ontspannen onze gebalde handen
zodat we elkaar de hand kunnen reiken.
We streven niet naar handgemeen,
maar naar leven in gemeenschap met iedereen.

Over dat 'met iedereen' twijfel ik. Het wordt er een rijmpje van. Maar dat het met iedereen is, is wel belangrijk. Misschien maar naar samen leven in gemeenschap. Of vertrouwen op de kracht van 'in gemeenschap', daar hoort gewoon iedereen bij. En toch liever 'zoeken' dan 'streven'.

We ontspannen onze gebalde handen
om elkaar de hand te kunnen reiken.
We zoeken niet naar handgemeen,
maar naar leven in gemeenschap. 

Qua uitgave / typografie snap ik niets van hoe de regels soms zijn afgebroken. Soms staat er een enkel woorden verloren op een regel. Ik heb bij bovenstaand couplet dan ook gesmokkeld. Nou is het gedicht, en ook de vertaling, gemaakt om voor te dragen en niet om gelezen te worden, maar als je het dan toch drukt, zou ik dat anders doen.
Het geel van de kaft begrijp ik dan weer wel, het doet denken aan de mooie jas van Gorman tijdens haar voordracht bij de inauguratie van Biden en het rood van de letters aan haar haarband.


Al met al een mooi gedicht. Ik pak het boekje graag uit de kast.

Want er is altijd licht,
Als we maar de moed hebben het te zien,
Als we maar de moed hebben het te zijn.

donderdag 22 juli 2021

Een zwanger gebouw

 "Een reusachtige, lage, donkere schuur van een gebouw, zwanger van somberheid, met het elan en de speelsheid van een abattoir, ... "


Over het ontwerp van Matthew Digby Wyatt, Owen Jones, Charles Wild en Isambard Kingdom Brunel voor de wereldtentoonstelling in London. Het ontwerp heeft het niet gehaald. (Dat van Paxton wel, het Chrystal Palace.)

Ik vind het nogal wat: zwanger van somberheid. Ik vind het eigenlijk niets.


In: Een huis vol van Bill Bryson, oktober 2010
(pagina 8 in mijn 5e druk van de Nederlandse versie)


woensdag 21 juli 2021

De heilige schrijver

 "... wie hier niet kan schrijven hoeft het nergens te proberen. De heilige zelf is betrapt op dat geheimzinnigste van alle momenten, dat van de inspiratie. Hij houdt zijn pen in de lucht, het licht stroomt naar binnen, hij hoort hoe de woorden zich vormen en weet al bijna hoe hij ze op zal schrijven, een seconde later, als Carpaccio weg is, doopt hij zijn pen in de inkt van de inktvis en schrijft de zin die nu in alle bibliotheken van de wereld in een van zijn boeken bewaard is."


Uit: Venetië - De leeuw, de stad en het water van Cees Nooteboom (2018)
(pagina 31)

maandag 3 mei 2021

Een verzetje van Hester Albach

Fijn kort verhaal, dat je - ondanks dat het einde niet helemaal onverwacht is - laat nadenken over de dilemma's van oorlog en verzet én laat zien dat een deel van het gewone leven met alle mooie en minder mooie kanten gewoon doorging. Soms wat gekunstelde zinnen, maar ook zinnen die mooi het alledaagse neerzetten als decor waarin de dilemma's spelen:

'... Kalmeer nou, en neem een aardappel.'
Hij nam zelf een hap, en dacht onwillekeurig aan de pommes sautées die ze bij hun huwelijksdiner hadden gegeten.
'Toen we trouwden,' vervolgde hij met volle mond, 'wisten we dat er oorlog op komst was ...'

En ook nog een woordgrap 😉, ik heb het verhaal met plezier gelezen.


Uit: De vertellers - Een L&V-omnibus met nieuwe verhalen (1978 of 1979).

vrijdag 9 april 2021

Life imitates art van L.H. Wiener

In deze column beschrijft Wiener drie keer hoe hij zijn kat begraaft. Of het zal wel een poes zijn, aangezien het beestje 'Lolita' heet. Hij begraaft haar in eerste instantie op de plek die ze volgens hem zelf uitkiest als laatste rustplaats, in een lange bloembak. Als het verhaal van de dood van Lolita op zichzelf zou staan, is die bloembak best literair te verwerken. Maar het stond voor Wiener niet op zichzelf, of in ieder geval kreeg het overlijden en de uitvaart een plek in zijn boek In zee gaat niets verloren. Het boek vroeg om een echte uitvaart, op zee. Dus beschreef hij die. En vervolgens moest ze blijkbaar ook echt op die manier uitgevaren worden. 

Wiener gebruikt prachtig toepasselijke woorden en geeft een inkijkje in zijn schrijverschap. Of het een echt inkijkje is, weet je nooit helemaal zeker. Ik denk het wel, in ieder geval zo echt als Wiener het wil laten zijn. Hoe dan ook, het is een mooi verhaal in een bundel met meer mooie verhalen of columns. Lezen dus! Het boek waar hij naar verwijst staat inmiddels ook op mijn lijstje.

Uit: De zoete inval van L.H. Wiener (2020)